![[1]: Mommie Schwarz, Affiche Aquarellen zwart wit en beeldhouwwerken, 1928](http://www.kunstenaarsinoorlogstijd.nl/wp-content/uploads/2014/06/DSC00349-kopie-Large.jpg)
Arti in oorlogstijd: een digitale rondgang
(Klik op de foto’s om ze groter te maken.)
De expositie Arti in oorlogstijd was ingedeeld in vier periodes: De proloog (voor mei 1940), De keuze (1940-1941), Het vervolg (1942-1945) en De zuivering (na mei 1945). Deze periodes werden aan de hand van gekleurd tape op de grond, op de muren en in de vitrines afgebakend. Het bruine tape was gewijd aan de periode van De proloog, groen was De keuze, rood Het vervolg en donkerblauw was de periode van De zuivering. Op ‘zuilen’ – losjes opgestapelde dozen – was extra informatie over iedere periode te vinden. Daarnaast waren er twee vitrines, die voor een groot deel gewijd waren aan de periode van De keuze.
In de eerste periode, De proloog (voor mei 1940), werd uiteengezet hoe Arti et Amicitiae voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog functioneerde. Arti et Amicitiae hield zich voor de Tweede Wereldoorlog zelden bezig met politieke kwesties. Er werd geen onderscheid gemaakt tussen Joodse en niet-Joodse kunstenaars. Het affiche van Mommie Schwarz, Aquarellen zwart-wit en beeldhouwwerken (1928) [1], laat zien dat Joodse kunstenaars voor de oorlog betrokken leden waren van Arti et Amicitiae.
[1]: Mommie Schwarz, Affiche Aquarellen zwart wit en beeldhouwwerken (1928)
Daarnaast was de vereniging voor de oorlog trots op de banden met het koningshuis en met koningin Wilhelmina als beschermvrouwe van Arti et Amicitiae. Zo is op een foto van Wiel van der Randen te zien dat Wilhelmina in haar auto stapt bij Arti, tijdens haar jaarlijkse officiële bezoek aan Amsterdam (1937) [2].
[2]: Wiel van der Randen, Wilhelmina stapt in haar auto tijdens haar jaarlijkse officiële bezoek aan Amsterdam (1937)
De tweede periode, De keuze (1940-1942), liet onder andere zien hoe de koninklijke band tijdens de bezetting sneuvelde. Het portret van Koningin Wilhelmina (1911) van Thérèse Schwartze, dat in de grote zaal hing, werd onder druk van de bezetter door Arti opgeborgen [3].
[3]: Thérèse Schwartze, Portret van Koningin Wilhelmina (1911)
De koninklijke medaille, die jaarlijks werd uitgereikt door Wilhelmina aan een verdienstelijk Arti-lid, werd na de oorlog, doordat Wilhelmina zich terugtrok als beschermvrouwe, omgedoopt tot ‘Arti-medaille’. De Arti-medaille van Félicien Bobeldijk (1960) is hier een voorbeeld van. Deze verschillende – wel en niet koninklijke – medailles waren te zien in een vitrine [4].
De brief van Arti-secretaris Herbert van der Poll aan het Joodse lid Martin Monnickendam (1941), maakt duidelijk dat Arti met de komst van de Kultuurkamer een keuze moest maken. Arti koos ervoor om gehoor te geven aan de eisen van de bezetter en kondigde aan dat haar leden het inschrijfformulier voor de Kultuurkamer moesten invullen en een ariërverklaring moesten opsturen. Er was een klein aantal leden dat als protest hiertegen uit de vereniging ging, zoals Gerrit van der Veen en Dirk Vis. De genoemde documenten waren te zien in de vitrine van De keuze (omringd door groen tape) [5].
[4] & [5]: Koninklijke medaille (1926); Arti-medaille van Félicien Bobeldijk (1960); Herbert van der Poll, ‘brief over de Kultuurkamer aan de leden’ (1942); inschrijfformulier voor de Kultuurkamer; Arti-bestuur, brief over ariseringsmaatregelen (1941); Herbert van der Poll, ‘Brief aan Joods lid’ (1941); fiche Kultuurkamer Lucie van Dam van Isselt (daarop stond in rode letters geschreven: ‘vervalt, wenscht geen lid te worden’); brieffragment Gerrit van der Veen (secretaris NKB) aan Titus Leeser (1941).
De periode van Het vervolg (1942-1945) werd onder andere verbeeld aan de hand van de vier bovenstaande schilderijen.
Deze periode liet zien hoe het met de ‘arisch’ geworden vereniging Arti verder ging. De ‘arische’ kunstenaars konden eindelijk, na de magere jaren dertig, weer goed geld verdienen, door hun ‘gezonde’ werken te verkopen. De nationaalsocialisten hadden een voorkeur voor realistische, traditionele kunst. Thema’s als de natuur, burgerlijke cultuur, stillevens, boeren en vissers werden gewaardeerd. Het werk Sneeuw (1942) van Coenraad Matthias Garms was een voorbeeld van een Arti-kunstenaar die geld verdiende door zijn werk te verkopen aan het nationaalsocialistische Departement van Volksvoorlichting en Kunsten (DVK) [6].
[6]: Coenraad Matthias Garms, Sneeuw (1942)
Aan de andere kant werden Joodse Arti-leden uit de vereniging gezet. Kunstenares Marianne Franken was één van die Joodse leden. Zij werd later gedeporteerd en vermoord in concentratiekamp Bergen-Belsen. Van haar toonden we een kinderportret in realistische stijl [7].
[7]: Marianne Franken, Titel onbekend (jaartal onbekend)
Daarnaast waren er ‘arische’ kunstenaars die zich vrijwillig aansloten bij organisaties van de bezetter en propaganda maakten voor de nationaalsocialisten. Ed Gerdes was hier een voorbeeld van. Hij was behalve Arti-lid ook NSB’er en hoofd van de afdeling Bouwkunst, Beeldende Kunsten en Kunstnijverheid binnen het DKV. Van Gerdes toonden we eveneens een kinderportret. De twee kinderportretten van Gerdes en Franken hingen naast elkaar. Zo riepen zij impliciet de vraag op naar ‘goede’ kunst en ‘foute’ kunst. Want is het portret van Gerdes’ dochtertje ‘foute’ kunst omdat Gerdes ‘fout’ was? Het dochtertje, op het portret nog maar klein, zou in het begin van de oorlog trouwen met verzetsman Marius van Beek [8].
[8]: Ed Gerdes, Kinderportret van Sacha Gerdes (ca. 1924)
NSB’er Henri van de Velde, Arti-lid in de jaren dertig, maakte met zijn werk Engel der gerechtigheid (1942) propaganda voor de nationaalsocialisten [9]. Het propaganda-affiche Socialisme van den nieuwen tijd (1943) werd in de tentoonstelling getoond op één van de zuilen. Dit affiche werd ontworpen voor de gelijknamige expositie, die op last van de bezetter werd gehouden in de zalen van Arti [10]. Op de ramen van de Arti Galerie waren citaten aangebracht die betrekking hadden op Arti’s keuze voor de Kultuurkamer. Voor- en tegenstanders van deze keuze werden geciteerd [11].
[9]: Henri van de Velde, Engel der gerechtigheid (1942)
[10] & [11]: De zuil van het thema Het vervolg is te zien met daarop het affiche Socialisme van den nieuwen tijd (1943). Op de ramen zijn de citaten zichtbaar.
Tot slot liet de periode van De zuivering (na mei 1945) zien hoe Arti na de oorlog berispt en bestraft werd vanwege haar houding gedurende de oorlog.
Bovenstaande vitrine was grotendeels gewijd aan de periode van De keuze (aangegeven door het groene tape). De blauwe lijn markeert een archiefstuk uit de periode van De zuivering.
[13]: Constant, affiche De Jongste Generatie (1948)
Na 1945 wilden de Arti-leden de oorlog achter zich laten. Arti bleef nog geruime tijd een behoudende vereniging, maar zo nu en dan waren vonkjes van vernieuwing en verjonging zichtbaar. Het laatste werk dat we in onze tentoonstelling hebben getoond, het affiche De Jongste Generatie van Constant, laat zien dat Arti haar deuren in 1948 éénmalig opende voor abstracte en expressionistische kunst. [13] Het zou vervolgens nog wel enige jaren duren voor Arti de vernieuwing werkelijk binnenliet.
Merve Acikgöz
LEAVE A COMMENT
You must be logged in to post a comment.